Het is natuurlijk onhandig als we de hele tijd “helium met 2 protonen, 2 neutronen en 2 elektronen” moeten schrijven. Net als bij de rest van scheikunde gebruiken we symbolen om het atoom/ion toch in detail te beschrijven.
48. Gebruik het onderdeel “symbool” van de simulatie om uit te vinden wat de volgende getallen betekenen.
Nota: Het lijkt natuurlijk vreemd om in deze opgave A, Z en Q te gebruiken in plaats van A, B en C maar omdat dit dingen zijn die je kan meten, zijn het grootheden! A, Z en Q zijn gewoon de juiste symbolen voor deze grootheden. De A en Z zijn altijd hoofdletters, de Q mag ook worden geschreven als een kleine letter q.
Een andere gebruikelijke manier om het atoom te beschrijven is zijn naam met het massagetal. Het bovenstaande ion is dus “Helium-3”. Wanneer een atoom 3 protonen en 4 neutronen heeft zou het Beryllium-7 zijn.
Spel
De simulatie heeft een spel-onderdeel. Doe alle vier de spelletjes totdat je zonder problemen tienen haalt!
Net als in het spel hoef je op de toets de letter A, Z en Q niet te weten, je moet de plaats van het getal wel goed onthouden.