Radiotherapie, therapie (behandeling) met gebruik van straling kan ook vanuit binnen het lichaam gedaan worden.
Radioactief medicijn
Een bètastraler, een isotoop dat bètastraling uitzendt, wordt aan een bepaalde chemische stof gekoppeld. Deze chemische stof zou onder normale omstandigheden door het lichaam zelf naar een bepaalde plek worden getransporteerd. Je weet misschien wel dat het element jood in keukenzout is toegevoegd omdat je schildklier het nodig heeft, als er een tumor in die schildklier zit wordt er jood-131 toegediend. Het lichaam verplaatst dat zelf naar de schildklier. Door de stof goed te kiezen levert het lichaam de radio-isotoop dus zelf naast de tumor af.
Brachytherapie
Het is ook mogelijk om het radioactief materiaal operatief in het lichaam te brengen. Bij verschillende tumoren kunnen hele kleine buisjes gevuld met radioactief materiaal worden ingebracht. Deze blijven daar zitten totdat de radioactieve stof is “uitgewerkt”. In de afbeelding rechts zijn meerdere van deze kleine buisjes duidelijk zichtbaar bij iemand die wordt behandeld voor prostaatkanker.
Deze methode werkt alleen als de stralingsdosis niet hoog hoeft te zijn.
Een andere optie is dat er tijdens een operatie een serie holle buisjes wordt ingebracht vanaf de huid tot aan de tumor. Tijdens een sessie schuift een apparaat (een afterloader) een flexibel staafje met een radioactief materiaal voorop door de buis tot aan de tumor. Na afloop van de sessie trekt hij het materiaal weer terug en is de patiënt dus niet meer radioactief. Na de laatste sessie worden de buisjes weer met een operatie verwijderd.
Deze methode wordt vaker gebruikt als er een hogere dosis nodig is en de patiënt is tijdens een sessie dus verplicht even alleen.
Tracers
Het feit dat het lichaam de stoffen zelf transporteert wordt ook gebruikt in diagnostische behandeling. Een kleine hoeveelheid stof met een gammastraler wordt ingebracht en door met een extern apparaat te meten waar de stralingsbron zich bevindt kan worden gezien hoe goed en waar het lichaamstransport werkt. Deze methodes maken een operatie onnodig en laten dus geen littekens na. Afhankelijk van het onderzoek kan de stof worden gedronken, in het bloed of in spieren worden gespoten; net welk transport de artsen willen onderzoeken.
Er worden gammastralers gebruikt omdat deze een groot doordringend vermogen hebben en dus zeer waarschijnlijk het lichaam uitkomen en door een detector kunnen worden waargenomen. Om te zorgen dat de patiënt niet voor een lange tijd een stralingsbron in het lichaam heeft wordt gekozen voor een radio-isotoop dat snel is “uitgewerkt”. Dit betekent ook dat het isotoop redelijk dichtbij het ziekenhuis moet worden gemaakt, je kan de werking van het isotoop namelijk niet uitzetten of vertragen. Deze methode heet een SPECT-scan, Single Photon Emission Computerised Tomography. De term die meer mensen kennen is de CT-scan (cat-scan) maar dat is een serie röntgenfoto’s waarbij het lichaam in “plakjes” wordt gefotografeerd. Het apparaat rechtsboven is een spect-ct scanner, door de twee methodes te combineren kan er nog beter gezien worden wat er binnenin de patiënt gebeurt.
Een iets nieuwere techniek is de PET-scan, Positron Emission Tomography. Een radioactief isotoop produceert geen elektron (het is dus geen bètastraler) maar een positron, het antideeltje van het elektron. Wanneer het uitgezonde positron een elektron raakt, wat natuurlijk heel snel gebeurt, vernietigen ze elkaar (annihilatie). Bij deze annihilatie ontstaan twee gamma-fotonen die elk een andere kant op gaan (per definitie 180° van elkaar) en die fotonen worden door de detector waar genomen. Ook dit apparaat wordt vaak gecombineerd met een CT-scanner (afbeelding links). Dit apparaat wordt het meest gebruikt om de stofwisseling van cellen in kaart te brengen en daarom zit de radioactieve stof dan ook in een aangepast glucosemolecuul.
MRI-scan
Om het verhaal compleet te maken, in een MRI (Magnetic Resonance Imaging) wordt gemeten met magneetvelden en radiogolven. Een absoluut schitterende techniek maar er wordt dus geen gebruik gemaakt van radioactiviteit en hoort dus eigenlijk niet in dit boekje thuis.