Thomson werd geboren in de buurt van Manchester. Zijn ambitie was om een ingenieur te worden, maar hij kreeg een studiebeurs voor scheikunde. De studiebeurs werd uitgegeven ter herinnering aan John Dalton. Toen hij 28 jaar was, werd hij professor aan het Cavendish laboratorium van de universiteit van Cambridge.
Wat heeft Thomson gedaan?
In 1897 ontdekte Thomson het elektron en hij deed experimenten aan de geleidbaarheid van elektriciteit door gassen bij lage druk. Na twintig jaar gegevens verzamelen, was Thomson ervan overtuigd dat elektronen de negatieve deeltjes van de elektriciteit waren. Hij heeft zelfs de massa van een elektron gemeten, maar hij had nog meer bewijs nodig om de wetenschappelijke wereld te overtuigen. Hij vroeg Wilson een foto te maken van een elektron. Het duurde tot 1911 voordat er een geschikte camera gemaakt was. Deze camera werd vastgemaakt in een glazen kamertje, waarin elektronen geproduceerd konden worden. Het experiment was succesvol en het elektron werd gefotografeerd.
Na de ontdekking van het elektron combineerde Thomson dit deeltje met het al bekende idee dat het atoom in zijn geheel neutraal geladen is om zijn model van het atoom op te stellen.
Thomsons model van atoomstructuur (1899)
Atomen bestaan uit negatieve elektronen die in een positief geladen “wolk” of “soep” zitten. (Het krentenbolmodel)
De positieve bol en de negatieve elektronen vormen samen een neutraal atoom
De massa van het atoom wordt veroorzaakt door de positieve “wolk”
De massa van een elektron is 1/1840 van de massa van waterstof, het lichtste atoom.
Er zit 1 elektron in een waterstofatoom.
Opdrachten
12. Leg uit waarom we dit model het Krentenbolmodel noemen.
13. Teken een lithium atoom volgens Thomsons model.
14. Wat is het belangrijkste verschil tussen dit nieuwe model en het model van Dalton?
15. Noem een overeenkomst tussen het krentenbolmodel en het model van Dalton.
16. Welke technologische vooruitgang zorgde ervoor dat Thomson’s ideeën beter werden geaccepteerd?