Deze opdrachten gaan over de stof vanaf het begin van dit deel van het boekje, blader dus gerust terug om de antwoorden te vinden.
64. Een docent gebruikt een GM-teller om de activiteit van een radioactieve steen te bepalen. De steen in papier wikkelen heeft geen effect op de meting maar aluminium wel. Wat weet je nu van de straling die de steen uitzendt?
65. Welk type straling gaat door papier en aluminium maar niet door dikke platen lood?
66. In welk apparaatje wordt alfastraling gebruikt?
67. Welk straling kan worden gebruikt om medische instrumenten te steriliseren?
68. Wat is het gevaar van een middelgrote dosis straling?
69. Wat is het gevaar van een grote dosis straling?
70. Wat betekent “ioniseren”?
71. Waarom is een bron die alfastraling uitzendt niet zo gevaarlijk als een bron die bètastraling uitzendt wanneer de bron op een meter van je af staat?
72. Waar vind je radioactieve stoffen?
73. Waarom wordt Jood-131 gebruikt om een tumor in de schildklier te behandelen?
74. Waarom worden vrouwen nooit behandeld voor prostaatkanker?
75. Waarom worden tracers vooral gemaakt van stoffen die snel uitgewerkt zijn?
76. Waarom werkt de GM-telbuis minder goed op gammastaling?
77. Waarom is de telbuis na plaatje 4 weer gereed voor het volgende deeltje?